afscheidscollege 2004 derde deel

3.GEREFORMEERD ONDERWIJS

Zeg niet: Hoe komt het dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Pred. 6: 10. De vroegere tijden op onze school waren niet beter. Er werd nagedacht over de identiteit van het Gereformeerd onderwijs. Er werden lessen ontwikkeld. Een tijdlang werd er zelfs een studium generale georganiseerd. Leerlingen kregen een bundel met belangwekkende artikelen mee als afscheidscadeau. Maar het zat de school niet in het bloed.

"Het bijbellezen in de 2e pauze wordt met wijsheid en voorzichtigheid nu nog niet als een verplichting maar wel als "in hoge mate gewenst"onder de aandacht van de docenten gebracht". Voorzitter resumeert: "met elkaar is het niet zoals het zijn moet"

(Verslag vergadering schoolleiding/ bestuur 17.10.76 en 23.11.76)

Uit deze citaten komt een mentaliteit naar voren die aangeeft dat er individualistisch gedacht en gehandeld werd. Daar is veel op afgeknapt.

HET ZIET ER NU IN ALLE SECTOREN BETER UIT

Identiteits gedachten landelijk gezien

• Er is veel nagedacht en vergaderd, vooral over de "beginselen". Enkele collega’s noemden dat terecht: eindeloos beton storten op het fundament

• Veelal stond het instituut centraal: het leek wel te draaien om het hebben van eigen scholen.

• Een veel te weinig gezien en een niet- bestreden effect was: als je op een Gereformeerde. school zit praat je nergens meer over. Je neemt van elkaar aan dat je erbij hoort. Praten over geloof: er zijn weinig leerlingen voor te vinden. Op een niet-gereformeerde school leer je wel anders praten!

• Er zijn droevige verhalen te vertellen over " samenwerken" en afbranden. Een vak als Godsdienst lijkt bij uitstek geschikt om als scholen samen te ontwikkelen.

Jaren lang is er niets anders geweest dan ergerlijk particularisme.

•Eveneens door soms verregaand particularisme verzandden pogingen om te komen tot gereformeerde methodes, of deze pogingen hielden maar kort stand. Schoolleidingen konden sputteren wat ze wilden.Was er ergens een sectie die niet (meer) wilde, dan was het voor uitgevers ook niet interessant meer. De enige methode die echt wat werd was

Zorg nou zelf!

Alweer van het leergebied Verzorging.

Vaak werd uitgegaan van de (verkeerde) conceptie "Progressieve concretisering". Dwz: je leidt je didactiek EN je leerstof af uit je algemene doelen. "De aarde is des Heeren en haar volheid":er zijn pogingen gedaan om hier aardrijkskunde uit af te leiden.

Zo werd rekendidactiek "gebaseerd" op het feit dat God een God van orde is.

Of men werkte met algemene noties als: didactiek = woorddidactiek, omdat het geloof uit het gehoor is. Naar analogie daarvan werd de didactiek gezien als overdracht doormiddel van het woord des onderwijzers.

Hier begin je echt niets mee

Er zijn veel meer factoren in het complexe geheel.

Gereformeerd onderwijs moet zijn identiteit zoeken in de richtinggevende kracht van de uitgangspunten en in de onderlinge omgang. Zoek samen met de leerlingen naar de wil van God betreffende de opvattingen en gegevens die je moet leren. Het is een "must"om de evolutietheorie te onderwijzen. En het marxisme. En de postmoderne theologie.

Treffend verwoord in het leerplan van de oude GOO:

Het onderwijs zal antithetisch zijn: de heerlijkheid van een door Christus geheiligde cultuur en maatschappij tegenover de afval van God in culturele uitingen en in de menselijke samenleving.Één en ander niet gefundeerd in traditie en groepsnormen, noch in een humanistische wereldbeschouwing, maar alleen in normen aan de Heilige Schrift ontleend, zoals deze ook vertolkt zijn in de gereformeerde belijdenisgeschriften

(Leerplan, 7a).

Wie de jaargangen van Woord en School (indertijd het blad van de vereniging van onderwijzers en leraren) nagaat, zal merken dat de hoofdtoon wel antithetisch is, maar meestal in negatieve zin bestaat uit afwijzen. Geen boek van buiten onze kring kon echt en compleet door de beugel. Wij moeten af van negatieve antithese, en komen tot een houding van positieve kracht. Zeggen hoe het moet helpt niets. Dat hebben we genoeg ervaren. Het ongelooflijke perspectief van het Evangelie moet de uitstraling worden van docenten naar leerlingen toe. Ook als je met algebraïsche vergelijkingen bezig bent. Zonder preken, zonder altijd praten over God.

Leerlingen en docenten zijn wel geheiligd in het Verbond, maar zonder verbondenheid aan de Heer wordt het hoogstens een tijdelijk snelverband, dat je afdoet als je in het werkelijke leven terechtkomt, of als je zelf pijn en moeite ervaart.

De nieuwere leerpsychologische inzichten en een veranderde didactiek, zoals geschetst in deel 2 kunnen hierbij werkelijk een goed hulpmiddel zijn.

Zo kan er een leergebied "Christelijke Ethische Vorming" ingevoerd worden, waarbij allerlei elementen die nu los per vak "gegeven"worden, door docenten en leerlingen in de bovenbouw gemotiveerd beleefd worden in een complexe onderwijsleersituatie.

(Voorbeeld toch maar laten staan, JvdS 2019)

Bij het leren in het leergebied CEV kan gestart worden vanuit de eigen ervaringen van jeugdigen. In de onderbouw wordt gewerkt aan herkenning en verheldering van de leefsituatie, en aan het maken van praktische keuzes In de bovenbouw kan vanuit de ervaring een begin gemaakt worden met de ontwikkeling van een christelijk waardensysteem.

Werkvormen

Leren: gedeelde sturing ,Onderzoek en presentaties,Werkstukken,Workshops m.m.v. deskundige buitenstaanders,Buitenschoolse ervaringen opdoen

Het programma kan aangestuurd worden door docenten Godsdienst Verzorging Biologie Economie Geschiedenis en de mentoren .Het programma wordt ontworpen door samenwerking van docenten. Het programma is multimediaal, flexibel en differentiërend

Directe sturing ( met docerende vormen) kan alleen voorkomen als middel n.a.v. gedeelde sturing.

Gedeelde sturing: hierbij werken docenten en leerlingen samen met een scala van werkvormen.

Bewustwording van waarden en normen en een eigen Bijbels gefundeerde waardenoriëntatie.

Leerdoelen:

Herkennen van waarden en normen in de genoemde gebieden.

Het kunnen evalueren van normen en waarden in de huidige cultuur

Het kunnen vormen van een christelijke oriëntatie individueel en in samenwerking

Kunnen reflecteren op eigen gedrag

Eigen gedrag kunnen aanpassen aan een christelijke oriëntatie.

In de sociale verbanden aangesproken kunnen worden op het eigen gedrag

Anderen kunnen aanspreken op hun gedrag

Docenten

Er is in dit verhaal al vaker betoogd dat docenten niet meer de leveranciers van een kennispakket kunnen zijn. Dat is evident m.b.t. de didactiek, maar ook juist voor Gereformeerde docenten op een Geformeerde school. Het denken over competenties van leerlingen en docenten neemt een steeds grotere plaats in. Competenties beogen meer te zijn dan leerdoelen of onderwijsdoelen die behaald moeten worden. Het gaat hierbij om de houding die ontwikkeld moet worden.

In het kader van de IPB gedachten (Integraal Personeels Beleid) komt op steeds meer scholen een omschrijving op gang, die richtinggevend moet zijn voor de ontwikkeling van competenties van docenten.

Voor gereformeerde docenten zijn de volgende competenties van belang:

IDENTITEITSCOMPETENTIES DOCENTEN GEREFORMEERD ONDERWIJS

1. KENNIS

Hoofdlijnen van de geschiedenis van het christelijk onderwijs en het Gereformeerd onderwijs kunnen weergeven.

Motieven voor de stichting van Gereformeerde scholen kennen en kunnen evalueren

Paradigma’s uit de ontwikkelings- en uit de leerpsychologie kunnen benoemen en evalueren.

Kennis van de leefwereld van jeugdigen

2. PERSOONLIJKE KWALITEITEN

Zich kunnen en durven opstellen als transparant docent, mens en belijder.

Aanspreekbaar zijn op handelen en anderen durven aanspreken op handelen, vooral vanuit de Gereformeerde levensvisie

3. VEILIGHEIDSGARANT

Alle leerlingen aanvaarden en behandelen als zelfverantwoordelijke personen

Kunnen en durven opkomen naar andere leerlingen en docenten voor het persoonlijk eigene van je leerlingen

Het veiligheidsklimaat van je groep en van de individuele leerling kunnen monitoren en bijstellen


4. COMMUNICATIE

Bij communicatie naar leerlingen, docenten en ouders open en eerlijk zijn, ook als het eigen zwakte betreft.

Bij het luisteren naar anderen altijd uitgaan van de positieve mogelijkheden die in de uitingen van anderen kunnen zitten.

De ander uitnemender achten dan jezelf

Bij verbale en niet- verbale uitingen aangenaam, vriendelijk, barmhartig zijn, met uitsluiting van bitterheid, sarcasme e.d.


5. PEDAGOGISCH-DIDACTISCH HANDELEN

Ruimte kunnen geven aan de persoonlijke kwaliteiten van leerlingen.

Elementen uit het eigen vak helder kunnen koppelen aan de Gereformeerde levensvisie

Het kunnen creëren van onderwijsleersituaties waarbij vakinhouden en gereformeerde levensvisie ( normen en waarden)) voldoende verbinding hebben met de leefwereld van jongeren

Bij het creëren van dergelijke onderwijsleersituaties vakoverstijgend kunnen samenwerken met andere collega’s

Dagopeningen authentiek, gevarieerd en delegerend kunnen uitvoeren


EMOTIE EN/OF COGNITIE?


Moet de balans van het cognitieve, het verstandelijke, omslaan naar het gevoelsmatige? Komt beleving ook in school centraal te staan?

J.Bijl zegt (in "Bijdragen aan de onderwijskunde"):

In de didactische literatuur worden de doeleinden van niet-cognitieve aard afzonderlijk besproken: dit suggereert een afzonderlijke verwerking van deze kwaliteiten. Wij zijn van mening dat dit een heilloze weg is.

Cognitieve doelen en beleving kun je niet uiteenrafelen. Bij modernere opvattingen zoals die te vinden zijn in de taxonomieën van Bloom en Krathwohl vinden we ook de verwevenheid van kennis en affectie. Krathwohl, de ontwerper van de affectieve taxonomie, zegt dat de meest gebruikelijke weg loopt van het cognitieve naar het affectieve gebied. Beginnen met "gevoel", "beleving" werkt niet.

Kennis van de wereld, via leergebieden (en soms van vakken). En dan niet (zoals we in het onderwijs vaak dachten) later (soms jaren later) de connectie met de persoonlijke belevingen en strevingen, maar tegelijkertijd.

De kern van de kennis en de beleving die een Gereformeerde school nastreeft is dat wij met al onze kennis en strevingen leren beleven dat wij slechts bedelaars zijn. Luther met al zijn kennis en affectie, kwam tot die slotsom.

Van onszelf zijn wij oudroest.

Als niet Christus, koopman in oudroest,

Ons juist in zo’n conditie vinden moest. (Gerrit Achterberg)

Wij leven in bezet gebied. Laten we niet vergeten wie de overste van deze wereld is.

Maar wij zijn persoonlijk door Christus verlost.

Dat schept een eindeloos perspectief." Dat moet opvoeding en onderwijs doorzinderen!

Daar moet je warm voor lopen!

Christus, het Lam Gods met de zeven zegels. Glas in lood in de RK kerk in Joppe (Gld)