1950 - 2020: zeventig jaar geleden begon de G.O.O.

DE WORTELS VAN DE GEREFORMEERDE PEDAGOGISCHE ACADEMIE

GEREFORMEERDE ONDERWIJZERSOPLEIDING 1950.

Wie kent nog de afkorting G.O.O. ? De letters staan voor : GEREFORMEERDE ONDERWIJZERS OPLEIDING. Een afkorting die in Vrijgemaakt Nederland vroeger zonder meer werd begrepen.

Je kunt ook nu nog leraar basisonderwijs worden op een christelijke, geformeerde Pedagogische Academie, onderdeel van VIAA in Zwolle. Minder bekend zijn de wortels van de Pedagogische Academie. Die liggen nu zeventig jaar geleden. Een mooie gelegenheid om eens terug te kijken naar de beginjaren!

In Enschede namen in 1950 enkele onderwijsmensen en predikanten het initiatief om een “kweekschool voor onderwijzers” op te richten. Zoals M.Koerselman, ds G.van Dooren en ds I. de Wolff. Zij deden dat omdat zij vreesden voor de ontwikkelingen in het christelijk onderwijs: “wat het principe betreft kan men zeggen dat de opleiding in het land gevaarlijk wordt. De gereformeerde stijl gaat mankeren. De referatenbundel van het CNS wijst in die richting”. Hier spreekt een duidelijk wantrouwen uit richting het “gewone” christelijk onderwijs. Gereformeerd vrijgemaakt onderwijs was nog niet van de grond gekomen: men vreesde voor verwatering van de algemeen christelijk opleidingen. Maar ….een opleiding was ook wel handig voor de drie Scholen met den Bijbel in Enschede, die in 1954 officieel gereformeerd vrijgemaakte scholen werden.

Een eigen kweekschool: beetje hoog gegrepen?

Dat viel voor die tijd eigenlijk wel mee. Er waren al sinds de 19e eeuw allerlei kleine particuliere opleiding voor a.s. onderwijzers.

In 1953 kwam er een nieuwe kweekschoolwet. De invoering daarvan in de praktijk duurde enkele jaren. De meeste particuliere opleidingen legden uiteindelijk het loodje, maar de G.O.O. slaagde er in, deze hobbel te nemen. Wilde je uiteindelijk je diploma behalen, dan moest je wel Staatsexamen doen. Een pittig gebeuren! De G.O.O. kandidaten deden het vergeleken met de “wilde opleidingen” zeer goed. Het viel trouwens de inspectie van het kweekschoolonderwijs op. De inspectie was de G.O.O. zeer ter wille; inspecteurs kwamen langs om de leraren bij te praten over de programma’s. De eerst jaren moesten de kwekelingen praktijkexamen doen voor een wildvreemde klas in Utrecht. Op een bepaald moment vond de inspectie het goed dat je examen mocht doen op je eigen oefenschool, onder toezicht van plaatselijke schoolopzieners.

Hoe ging het in de praktijk ?

Vanwege de kweekschoolwet in 1953 waren er drie leerkringen. De eerste (2 jaar) om op HBS-niveau te komen, de tweede voor de eigenlijke beroepsopleiding, ook twee jaar. De derde leerkring (1 jaar) verving de oude “hoofdacte” (die tot dan vaak bestond uit avondstudie. Meisjes-studenten deden de derde leerkring niet: hoofd van een school worden, daar dacht niemand aan. De programma’s waren nu veel minder gebaseerd op het opdoen van een hoop parate kennis naar meer functionele kennis.

Hoe kwam de G.O.O. aan leraren?

Er werd les gegeven door onderwijzers van de 3 scholen met Den Bijbel en de Ulo in Enschede. Leraren die voor een bepaald vak verder gestudeerd hadden, meestal in de vorm van l.o. aktes. Verder door enkele Enschedese predikanten, en door diverse mensen uit het bedrijfsleven (b.v. een beroeps- chemicus). Qua niveau mocht de school dus er zijn.

Voor handvaardigheid en tekenen kon geen gereformeerde gevonden worden: daarvoor werd jarenlang iemand uit het openbaar onderwijs ingehuurd, die zijn taak con amore vervulde.

Voor deze onderneming, hoe bescheiden ook opgezet, was toch geld nodig. De offerbereidheid van gereformeerd vrijgemaakten uit het hele land was groot: uiteindelijk zijn er vele honderdduizenden guldens opgebracht.

Degelijk ,vormend, warm.

Je kreeg op de G.O.O. een degelijke vorming in gereformeerde zin. Onder meer Bijbelkennis, geloofsleer, kerkgeschiedenis, Bijbelse archeologie en filosofie. Dat zat in het gewone lesprogramma, maar uiteindelijk kon je ook een gooi doen naar het diploma “Gereformeerd onderwijs.”

De onderwijsprogramma’s hiervan lieten een fors niveau zien. De algemene vakken en de pedagogische vakken deden er niet voor onder.

Verder was de G.O.O. voor de leerlingen vormend. Dat kwam door de inzet en vaak ook door het enthousiasme van leraren die je ergens warm voor maakten. En die vaak een brede belangstelling aanwakkerden. Of, om het in de fraaie woorden van de pedagoog Kohnstamm te zeggen: het zat “in de geest die in de woorden vlamde”” en niet zozeer in wat je allemaal leerde.

Daarnaast was er door de dagindeling ruimte voor eigen vorming. Overdag was er geen school: je ging tegen een uur of vijf, zes naar de lessen. Overdag kon je studeren. En er was (voor de liefhebbers) ruimte om alles te lezen wat je maar te pakken kon krijgen. Je kon zo mooi de toenmalige moderne literatuur doorlopen, om maar een voorbeeld te noemen. En als je het zat was fietste je naar het onderkomen van een andere student voor diverse soorten brainstorming.

Sommigen moesten vanwege de schaarse middelen van veel ouders een baantje zoeken. En ook dat was voor zeer vormend. Ondergetekende heeft jaren lang 2 morgens in de week als slagersknecht gediend. (Velen kwamen indertijd trouwens uit milieus waar verder studeren ver weg lag: onderwijzer worden was voor menigeen de enige weg om hoger op de maatschappelijke ladder te kunnen komen.)

De tientallen studenten (uit het hele land) die op den duur de G.O.O bevolkten hadden een heel eigen wereld in Enschede. De leerlingenvereniging “Covatjo” (corps van toekomstige jeugd opvoeders…) kende veel activiteiten. Lezingen organiseren, klassieke muziek beluisteren, toneeluitvoeringen (samenspraken moest je soms zeggen) enzovoort. Voorts kon je je beginnende schrijfsels kwijt in het leerlingenblad “Klit”.

Er zijn vriendschappen (en huwelijken) ontstaan. Ook zijn er blijvende contacten ontstaan met Enschedese gezinnen die als “kosthuis” dienden. Stel je voor, je bent net 16, en je wordt uit Bedum of Beesterzwaag of zo naar Enschede gestuurd vanwege het principe. Alleen dat al was voor velen een soort cultuurschok.

Maar al met al vinden de meeste leerlingen dat zij op de G.O.O. een vorming voor het leven meekregen, die altijd nog tot dankbaarheid stemt. Maar… niet elke leerling heeft het zo ervaren. Er zijn er die het saai vonden en die de warmte niet zozeer ervoeren.

Na 15 jaar: naar Amersfoort.

Na 15 jaar Enschede verhuisde de G.O.O. naar Amersfoort. Dat lag meer centraal, en opname in de Scholengemeenschap Amersfoort betekende een snelle erkenning door het Ministerie. Later kwam er ook subsidiering en uiteindelijk (maar een hele tijd later) kwam er een fusie met de Gereformeerde Kweekschool Groningen. Lange tijd was er afstand en ook wel wrijving tussen “Enschede” en “Groningen”, maar dat is een verhaal apart. Die afstand nam een einde in 1983, toen “Groningen” en “Amersfoort” fuseerden (op bevel van minister Pais) tot de Gereformeerde Pedagogische Academie als onderdeel ven de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle.

Vrijwel alle G.O.O.ers van toen zijn ondertussen wel met pensioen.

Tussen 1950 en 1963 (het laatste jaar van aanmelding: de kweek vertrok in 1965 naar Amersfoort) zijn 171 leerlingen ingeschreven.

Daarvan slaagden er 105 voor de onderwijsacte. 48 behaalden de oude acte, 57 de nieuwe, waarvan 23 ook nog de volledige bevoegdheid, de derde leerkring. De meesten kregen werk in het groeiende vrijgemaakte onderwijs. Ze zijn van groot belang geweest voor de opbouw en de principiële kracht van dat onderwijs. Zowel in het lager onderwijs als leerkracht, en menigeen als “Hoofd der School”. Of als medewerker aan het later opgerichte Gereformeerd Pedagogisch Centrum. Ook als leraar aan de gereformeerde pedagogische academies. Verder werden diverse oud- leerlingen docent in het voortgezet onderwijs.

Van die 171 zijn er velen geweest die verder studeerden. Voor zover na valt te gaan zijn zeker 20 personen leraar V.O. en/of H.B.O. geweest, met meest een M.O.-B acte. Zeker 9 personen waren op enig moment hoofd der school. Minstens 7 man behaalden de titel drs, zeker drie zijn daarna in een vakgebied gepromoveerd.

Wie meer wil weten:

N.A. Bakker “Dat er goede schoolmeester zijn” Barneveld, 2000

J. van der Steeg “Het begin des wijsheid” Zwolle 2000

Deze twee uitgaven zijn verschenen i.v.m. de viering van 50 jaar Gereformeerd Kweekschool onderwijs.

J. van der Steeg “Tussen droom en daad” Soest 2012

1980. Reünie : oud G.O.O.-ers hebben veel plezier aan een "les"van Jac van der Kolk, leraar maatschappijleer indertijd.